Moet je op de eerste plaats kunnen genieten. Rustig kunnen genieten.
Ik heb het niet over die dwaze soms ziekelijke genotsdrang, waardoor zoveel mensen bezeten zijn en die zoveel mensen in de leegte en in het ongeluk stort.
Om te kunnen genieten moet je vrij zijn, vrij van jaloersheid, vrij van wrok en haat, vrij van elke passie, die je innerlijk verdeelt en uit elkaar scheurt.
Als je kunt genieten, kun je lachen en juichen.
Dan ben je dankbaar voor het feit, dat elke morgen de zon voor je opkomt.
Dan voel je je zalig omdat je bed zacht is en je huis warm.
Dan ontmoet je vriendelijke mensen en komt de vriendschap naar je toe in elke glimlach, in elke bloem, in elk goed woord, in elke hand, in elke omhelzing.
Als je rustig kunt genieten van de kleine dingen, dan woon je in een tuin vol zaligheid.
Genieten! Een zaligheid!
P.B.