zondag 22 januari 2012

Uit het boek 365 dagen Boeddhisme



Onbestendigheid is een bron van harmonie.
Als we ons er niet tegen verzetten hebben we vrede met de werkelijkheid.


Wie het louter wisselvallige
als zeker en vast beschouwt
is een gek die zijn waanbeeld vertrouwt.


Men bevindt zich in het leven zoals een reiziger
die halt houdt in een herberg.

Zoals kleding door het vele dragen mettertijd tot lompen slijt,
zo raakt het leven op, dag na dag, van seconde tot seconde.

Ons leven lijkt een zandloper die nooit stilstaat,
korrel valt onafgebroken na korrel.
Met elk ogenblik tikt het leven weg:
we zijn zuigeling, volwassene, grijsaard, dood.
Het ene ogenblik zit het andere in de weg.
Ons leven is een blaas, een zeepbel- een brandende kaars
waarover de onbestendige wind van de dood waait.

Als we zo pragmatisch zijn als we bij hoog en laag beweren,
waarom maken we dan geen werk van de vraag
waar onze echte toekomst ligt?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten